We zijn,
denk ik, verwende toeristen aan het worden. Vandaag wordt er namelijk in de
casa voor het eerst deze vakantie geen ei of omelet aangeboden bij ons ontbijt.
We moeten het doen met een sobere Cubaanse ochtendmaaltijd van (droge) bolletjes
brood, wat plakjes ham, kaas en vers fruit. We nemen het haar niet kwalijk, we
weten inmiddels hoeveel moeite ze moeten doen om ons een ontbijt te serveren.
Dit is namelijk voor de casa’s bijna een dagtaak. Soms moeten ze wel 5 winkels
met lange rijen af om alles bij elkaar te halen voor de gasten.
Na het
ontbijt staat ons een toer met een echte oldtimer (Chevrolett cabrio uit 1954) te
wachten met aansluitend een wandeling met gids.
De stad heeft zoveel historie, pleinen, monumenten en highlights dat we
bewust voor een tour hebben gekozen,
zodat we een goed beeld van deze levendige stad krijgen.
Je kan je
haast niet voorstellen als je langs de huizen rijdt van de mensen, dat ze hier
echt leven. Ik zie een dode rat liggen in de goot, huizen zonder ramen en/of
zonder deuren, en echt piepkleine kamers waar hele families in leven inclusief
slapen. En oh, oh wat hebben wij het dan weer goed denk ik steeds.
Er komt een vrolijk gestemde scharrelaar
langs die iets te diep in zijn glas rum heeft gekeken volgens ons. Hij kijkt
omhoog, en ziet ons zitten op het balkon zitten. Hij zet zijn glas rum in een
vensterbank, pakt zijn sambaballen en brengt spontaan een serenade voor ons.
Wij beginnen te lachen en hij lacht met nog maar 2 tanden in zijn mond
terug. We geven een vol applaus als hij
klaar is en gooien hem wat geld toe vanaf het balkon. Terwijl hij het geld in zijn portemonnee stopt, moeten we nog harder lachen.
Want wat er uit ziet als een zwerver, klopt niet met het beeld wat hij laat
zien. Een blik in zijn portemonnee laat zien dat deze nog dikker gevuld is met
bankbiljetten als die van ons.